• de·gla·ceer
vervoeging van
deglaceren

deglaceer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deglaceren
    • Ik deglaceer. 
  2. gebiedende wijs van deglaceren
    • Deglaceer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deglaceren
    • Deglaceer je?