defungeer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·fun·geer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
defungeren |
defungeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van defungeren
- Ik defungeer.
- gebiedende wijs van defungeren
- Defungeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van defungeren
- Defungeer je?
Gangbaarheid
- Het woord defungeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.