deemsterde weg
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- deem·ster·de weg
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wegdeemsteren |
deemsterde weg
- enkelvoud verleden tijd van wegdeemsteren
- Ik deemsterde weg.
- Jij deemsterde weg.
- Hij, zij, het deemsterde weg.
- Ik deemsterde weg.