Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • deem·ster·de weg

Werkwoord

vervoeging van
wegdeemsteren

deemsterde weg

  1. enkelvoud verleden tijd van wegdeemsteren
    • Ik deemsterde weg. 
    • Jij deemsterde weg. 
    • Hij, zij, het deemsterde weg.