deelde herin
- deel·de her·in
vervoeging van |
---|
herindelen |
deelde (...) herin
- enkelvoud verleden tijd van herindelen
- Ik deelde herin.
- Jij deelde herin.
- Hij, zij, het deelde herin.
- Ik deelde herin.
- Het woord 'deelde herin' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.