debiliseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·bi·li·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
debiliseren |
debiliseerde
- enkelvoud verleden tijd van debiliseren
- Ik debiliseerde.
- Jij debiliseerde.
- Hij, zij, het debiliseerde.
- Ik debiliseerde.
Gangbaarheid
- Het woord 'debiliseerde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.