• dauw·trapt
vervoeging van
dauwtrappen

dauwtrapt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dauwtrappen
    • Jij dauwtrapt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dauwtrappen
    • Hij dauwtrapt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dauwtrappen
    • Dauwtrapt!