damasceerde
- Geluid: damasceerde (hulp, bestand)
- da·mas·ceer·de
vervoeging van |
---|
damasceren |
damasceerde
- enkelvoud verleden tijd van damasceren
- Ik damasceerde.
- Jij damasceerde.
- Hij, zij, het damasceerde.
- Ik damasceerde.
vervoeging van |
---|
damasceren |
damasceerde