curetteer
- cu·ret·teer
vervoeging van |
---|
curetteren |
curetteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van curetteren
- Ik curetteer.
- gebiedende wijs van curetteren
- Curetteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van curetteren
- Curetteer je?
- Het woord curetteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.