• cru·ces


de crucesmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord crux


vervoeging van
cruzar

cruces

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cruzar
  2. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cruzar