creosoteerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cre·o·so·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
creosoteren |
creosoteerde
- enkelvoud verleden tijd van creosoteren
- Ik creosoteerde.
- Jij creosoteerde.
- Hij, zij, het creosoteerde.
- Ik creosoteerde.
Gangbaarheid
- Het woord creosoteerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.