Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·tra·de·cir·se
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
contradecirse
contradecía
contradicho
volledig

Werkwoord

contradecirse

  1. wederkerend zich tegenspreken
  2. (~ con) in tegenspraak zijn met

Verwijzingen