Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·ti·nu·eert

Werkwoord

vervoeging van
continueren

continueert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van continueren
    • Jij continueert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van continueren
    • Hij continueert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van continueren
    • Continueert!