continueer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: continueer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- con·ti·nu·eer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
continueren |
continueer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van continueren
- Ik continueer.
- gebiedende wijs van continueren
- Continueer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van continueren
- Continueer je?