contempleerde
- con·tem·pleer·de
vervoeging van |
---|
contempleren |
contempleerde
- enkelvoud verleden tijd van contempleren
- Ik contempleerde.
- Jij contempleerde.
- Hij, zij, het contempleerde.
- Ik contempleerde.
- Het woord contempleerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.