contempleren
- con·tem·ple·ren
- afgeleid van het Franse contempler (met het voorvoegsel con- en met het achtervoegsel -eren) [1]
- of daarvoor van het Latijnse 'contemplare' (met het voorvoegsel con-)
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
contempleren |
contempleerde |
gecontempleerd |
zwak -d | volledig |
contempleren
- overgankelijk innerlijk beschouwen, bespiegelen
- Het woord contempleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.