Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·su·min·dert

Werkwoord

vervoeging van
consuminderen

consumindert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van consuminderen
    • Jij consumindert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van consuminderen
    • Hij consumindert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van consuminderen
    • Consumindert!