consuminder
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: consuminder (hulp, bestand)
Woordafbreking
- con·su·min·der
Werkwoord
vervoeging van |
---|
consuminderen |
consuminder
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van consuminderen
- Ik consuminder.
- gebiedende wijs van consuminderen
- Consuminder!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van consuminderen
- Consuminder je?