constrict
- /kənˈstɹɪkt/
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to constrict |
he/she/it | constricts |
verleden tijd | constricted |
voltooid deelwoord |
constricted |
onvoltooid deelwoord |
constricting |
gebiedende wijs | constrict |
constrict
- overgankelijk toeknijpen, vernauwen
- «The accident constricted traffic to a single lane.»
- Het ongeluk vernauwde het verkeer tot een enkele rijbaan.
- «The accident constricted traffic to a single lane.»