constitueerde
- con·sti·tu·eer·de
vervoeging van |
---|
constitueren |
constitueerde
- enkelvoud verleden tijd van constitueren
- Ik constitueerde.
- Jij constitueerde.
- Hij, zij, het constitueerde.
- Ik constitueerde.
- Het woord constitueerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.