congrueer
- con·gru·eer
vervoeging van |
---|
congrueren |
congrueer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van congrueren
- Ik congrueer.
- gebiedende wijs van congrueren
- Congrueer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van congrueren
- Congrueer je?
- Het woord congrueer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.