Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·gres·seert

Werkwoord

vervoeging van
congresseren

congresseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van congresseren
    • Jij congresseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van congresseren
    • Hij congresseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van congresseren
    • Congresseert!