congresseert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- con·gres·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
congresseren |
congresseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van congresseren
- Jij congresseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van congresseren
- Hij congresseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van congresseren
- Congresseert!