conflicteerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- con·flic·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
conflicteren |
conflicteerde
- enkelvoud verleden tijd van conflicteren
- Ik conflicteerde.
- Jij conflicteerde.
- Hij, zij, het conflicteerde.
- Ik conflicteerde.