conduit
vervoeging van |
---|
conduire |
conduit
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van conduire
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van conduire
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van conduire
conduit
- voltooid (verleden) deelwoord van conduire
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
conduit | le conduit | conduits | les conduits |
conduit m