Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
concordar
concordaba
concordado
volledig

Werkwoord

concordar

  1. overeenkomen (met)
  2. overeenstemmen, congrueren
  1. tot overeenstemming brengen
    «concordar con la factura»
    met de rekening overeenstemmen