• con·cer·teert
vervoeging van
concerteren

concerteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van concerteren
    • Jij concerteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van concerteren
    • Hij concerteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van concerteren
    • Concerteert!