competiteert
- com·pe·ti·teert
vervoeging van |
---|
competiteren |
competiteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van competiteren
- Jij competiteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van competiteren
- Hij competiteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van competiteren
- Competiteert!