• com·pe·ti·teert
vervoeging van
competiteren

competiteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van competiteren
    • Jij competiteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van competiteren
    • Hij competiteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van competiteren
    • Competiteert!