compareerde
- Geluid: compareerde (hulp, bestand)
- com·pa·reer·de
vervoeging van |
---|
compareren |
compareerde
- enkelvoud verleden tijd van compareren
- Ik compareerde.
- Jij compareerde.
- Hij, zij, het compareerde.
- Ik compareerde.
- Het woord compareerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.