collabeert
- Geluid: collabeert (hulp, bestand)
- col·la·beert
vervoeging van |
---|
collaberen |
collabeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van collaberen
- Jij collabeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van collaberen
- Hij collabeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van collaberen
- Collabeert!