colaatjes
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- co·la·tjes
Zelfstandig naamwoord
de colaatjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord cola
- ▸ De twee bestelde colaatjes stonden dan ook binnen een mum van tijd op tafel. 'Hou de mensen in de gaten die het hotel verlaten,' zei Jeroen.[1]