cocoonden
- co·coon·den
vervoeging van |
---|
cocoonen |
cocoonden
- meervoud verleden tijd van cocoonen
- Wij cocoonden.
- Jullie cocoonden.
- Zij cocoonden.
- Wij cocoonden.
- Het woord cocoonden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.