clubkleuren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: clubkleuren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- club·kleu·ren
Zelfstandig naamwoord
de clubkleuren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord clubkleur
- ▸ Ze stond weer met beide benen in de polderklei van Almere, en alle spelertjes droegen de originele clubkleuren.[1]