cifra
enkelvoud | meervoud |
---|---|
cifra | cifras |
cifra v
vervoeging van |
---|
cifrar |
cifra
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cifrar
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cifrar
- cifra in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española