Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • chi·runt

Werkwoord

vervoeging van
chirunnen

chirunt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van chirunnen
    • Jij chirunt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van chirunnen
    • Hij chirunt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van chirunnen
    • Chirunt! 

Gangbaarheid