chirunde
- chi·run·de
vervoeging van |
---|
chirunnen |
chirunde
- enkelvoud verleden tijd van chirunnen
- Ik chirunde.
- Jij chirunde.
- Hij, zij, het chirunde.
- Ik chirunde.
- Het woord chirunde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.