Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • char·ges

Zelfstandig naamwoord

de chargesmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord charge


Engels

Werkwoord

charges

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van (to) charge


Frans

Werkwoord

vervoeging van
charger

charges

  1. tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van charger
  2. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van charger