campingeigenaartjes

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  campingeigenaartjes    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• cam·ping·ei·ge·naar·tjes

Zelfstandig naamwoord

de campingeigenaartjes mv

1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord campingeigenaar