cadeautje
- ca·deau·tje
het cadeautje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord cadeau
- ▸ Haar vingers speelden met de stelen van het bosje bloemen dat in een glazen vaasje stond. Een cadeautje voor haar moeder.[1]
- Het woord cadeautje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.