bumpten
- bump·ten
vervoeging van |
---|
bumpen |
bumpten
- meervoud verleden tijd van bumpen
- Wij bumpten.
- Jullie bumpten.
- Zij bumpten.
- Wij bumpten.
- Het woord bumpten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
bumpen |
bumpten