buitengoedjes

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  buitengoedjes    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bui·ten·goed·jes

Zelfstandig naamwoord

de buitengoedjes mv

1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord buitengoed

Gangbaarheid

• Het woord buitengoedjes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.