Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bro·ze

Bijvoeglijk naamwoord

broze

  1. verbogen vorm van de stellende trap van broos
     De broze grond was onder haar voeten vandaan geslagen, waarna de onvermijdelijke val volgde.[1]

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen