bringue v

  1. (spreektaal) zuipfeest, vreetpartij, uitspatting
    «Hier soir, on a fait la bringue (à tout casser).»
    Gisteren hebben we de bloemen flink buiten gezet. [1]
  2. (spreektaal) lange bonenstaak
    «Mathieu est une grande bringue
    Mathieu is een aangeklede bezemsteel. [1]