Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brilt

Werkwoord

vervoeging van
brillen

brilt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brillen
    • Jij brilt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brillen
    • Hij brilt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van brillen
    • Brilt!