Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·ven·drijft

Werkwoord

vervoeging van
bovendrijven

bovendrijft

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bovendrijven
    • ... dat jij bovendrijft. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bovendrijven
    • ... dat hij bovendrijft.