bouwbonden

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bouwbonden    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bouw·bon·den

Zelfstandig naamwoord

de bouwbonden mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bouwbond

Gangbaarheid

• Het woord bouwbonden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.