• Leenwoord uit de Middelnederlandse verkleinvorm bucsken (1240), boecskijn boekje, afgeleid van bouc (1268) boek (met het achtervoegsel -kijn), waarvan de medeklinkercluster -csk- in de Franse vorm vereenvoudigd werd, aangetroffen sinds 1459. [1]

bouquin m

  1. (spreektaal) boek
    «J’ai lu un bouquin sensas.»
    Ik heb een te gek boek gelezen. [2]