borstzakje
- Geluid: borstzakje (hulp, bestand)
- borst·zak·je
het borstzakje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord borstzak
- ▸ Om zijn verhaal kracht bij te zetten, haalde hij een pakje Marlboro uit het borstzakje van zijn overhemd en stak er een op.[1]
- Het woord borstzakje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.