bomcheckt
- bom·checkt
vervoeging van |
---|
bomchecken |
bomcheckt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bomchecken
- Jij bomcheckt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bomchecken
- Hij bomcheckt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bomchecken
- Bomcheckt!
- Het woord bomcheckt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.