• IPA: /bɔjkɔtɔvalɪ/
  • boj·ko·to·va·li

bojkotovali

  1. bezield mannelijk derde persoon meervoud verleden tijd van het imperfectieve werkwoord bojkotovat
  2. bezield mannelijk meervoud actief deelwoord van het imperfectieve werkwoord bojkotovat