• IPA: /bɔjiːtɛ sɛ/
  • bo·jí·te se

bojíte se

  1. informeel tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord bát se
  2. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord bát se