bloemleest
- Geluid: bloemleest (hulp, bestand)
- bloem·leest
vervoeging van |
---|
bloemlezen |
bloemleest
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bloemlezen
- Jij bloemleest.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bloemlezen
- Hij bloemleest.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bloemlezen
- Bloemleest!
- Het woord bloemleest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.